Geopenbaard ną de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 8 strofen.
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
1. De ongelovigen onder de mensen van het Boek en onder de afgodendienaren konden niet worden bevrijd, vóórdat een duidelijk bewijs tot hen gekomen was,
2. Een boodschapper van Allah, die aan hen de zuivere bladzijden voordroeg.
4. En de mensen van het Boek werden eerst onenig, nadat het duidelijke teken tot hen gekomen was.
5. En daarin werd hun slechts geboden Allah te aanbidden, oprecht zijnde in gehoorzaamheid jegens Hem, oprecht het gebed te onderhouden en de Zakaat te betalen. Dat is de ware godsdienst.
6. Voorwaar, de ongelovigen onder de mensen van het Boek en de afgodendienaren zullen in het Vuur der hel geworpen worden, daarin zullen zij verblijven. Zij zijn de slechtste der schepselen.
7. Doch zij die geloven en goede werken doen, zij zijn de beste der schepselen.
8. Hun beloning is bij hun Heer; tuinen der eeuwigheid waardoor rivieren stromen en waarin zij voor altijd zullen vertoeven. Allah zal welbehagen in hen hebben en zij zullen welbehagen in Hem hebben. Dit is voor hem, die zijn Heer vreest.